Rechtbank Den Haag oordeelt dat stukken in een vreemde taal zonder vertaling onvoldoende zijn om aannemelijk te maken dat contante stortingen op een zakelijke rekening huurinkomsten zijn en geen omzet vormen.

X drijft een eenmanszaak en doet aangifte IB/PVV 2014 met een belastbaar inkomen van nihil. Anderhalf jaar later doet X een herziene aangifte naar een negatief inkomen bestaande uit verlies uit onderneming. Naar aanleiding van deze herziene aangifte stelt de inspecteur een boekenonderzoek in. Uit dit onderzoek volgt dat X contante stortingen heeft ontvangen op de zakelijke rekening en deze niet heeft meegenomen bij het bepalen van de omzet, waarvan X zegt dat het huurinkomsten betreft. X heeft ook administratiekosten aangevoerd, maar tijdens het onderzoek zijn geen facturen of administratie gevonden. Naar aanleiding van het onderzoek corrigeert de inspecteur het belastbaar inkomen, X gaat hiertegen in beroep. In geschil is of de inspecteur de omzet terecht heeft gecorrigeerd en of de administratiekosten terecht niet zijn afgetrokken.

Rechtbank Den Haag overweegt dat X met het aanleveren van Arabische stukken zonder vertaling onvoldoende aannemelijk maakt dat het om huurinkomsten gaat. De rechtbank is tevens van mening dat de administratiekosten terecht niet in aftrek zijn gebracht, nu geen facturen zijn aangeleverd die de gestelde kosten onderbouwen en van het voeren van een administratie niet is gebleken. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen