Met de Baangerelateerde investeringskorting (BIK) wil het kabinet investeringen van bedrijven stimuleren en naar voren halen tijdens de economische crisis die een gevolg is van het coronavirus. De BIK wordt opgenomen in de nota van wijziging bij het Belastingplan 2021 die op 5 oktober 2020 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Op verzoek van de Tweede Kamer schetst de Staatssecretaris van Financiën nu al de hoofdlijnen van deze afdrachtvermindering op de loonheffing.
De BIK is een generieke regeling en vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen. Het wordt voor ondernemers mogelijk om verschillende investeringsregelingen tegelijkertijd te benutten, indien ze van toepassing zijn op een investering.
De regeling is tijdelijk. Er wordt van uitgegaan dat de regeling niet langer nodig is voor investeringen die na 31 december 2022 worden gedaan. De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen, waarvan de investeringsverplichting is aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarbij moeten de investeringen met een laatste betaling in de periode van 1 januari 2021 tot en met uiterlijk 31 december 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. De BIK wordt vorm gegeven als een afdrachtvermindering op de loonheffing. De hoogte van de BIK wordt bepaald aan de hand van een staffel. Naar verwachting komt circa 60% van de BIK-afdrachtvermindering terecht bij het mkb.
Het budgettaire beslag van de BIK is cumulatief € 4 miljard (€ 2 miljard per jaar).
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2020
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 30 september