Hof Amsterdam oordeelt dat in 2015 terecht een verlies van € 356.000 in aanmerking is genomen. Het controlerapport is weliswaar opgesteld namens de inspecteur, maar uit het rapport volgt niet dat het ook een verliesvaststellingsbeschikking is.

X bv realiseert bij de verkoop van twee panden in 2012 een forse boekwinst. De boekwinst wordt gedoteerd aan een HIR. Een deel van de winst wordt geïnvesteerd in hoogrentende leningen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek voert de inspecteur diverse correcties door. X bv is het niet met alle correcties eens. Ten aanzien van de verliesverrekening van € 356.000 stelt X bv dat zij € 418.000 kan verrekenen, omdat dat in het controlerapport staat. Verder moet de pensioenvoorziening voor haar dga hoger zijn. Tenslotte moet bij de vrijval van de HIR rekening worden gehouden met de investeringen in hoogrentende leningen.

Hof Amsterdam oordeelt dat in 2015 terecht een verlies van € 356.000 in aanmerking is genomen. Het controlerapport, dat een verlies van € 418.000 noemt, is weliswaar opgesteld namens de inspecteur maar uit het rapport volgt niet dat het ook een verliesvaststellingsbeschikking is. In het controlerapport is geen rekening gehouden met een carry-back van een verlies van € 62.000 (€ 418.000 -/- € 356.000). X bv kan aan het rapport geen vertrouwen ontlenen, aangezien zij op de hoogte was van de verrekening van het verlies van € 62.000. Over de hoogte van de pensioenreserve merkt het hof op dat de bewijslast met betrekking tot het loon van de dga op X bv rust. Dat de wettelijke bewaarplicht van zeven jaren was verlopen op het moment dat de pensioenovereenkomst werd opgesteld, is niet van belang. X bv maakt niet aannemelijk dat het pensioengevend loon van de dga hoger was dan de bedragen waarvan de inspecteur is uitgegaan. Ook de vrijval van de HIR is correct verwerkt. De verstrekking van hoogrentende leningen kan niet worden aangemerkt als een herinvestering in de zin van art. 3.54 Wet IB 2001. Vorderingsrechten die als gevolg van het ter leen verstrekken van gelden ontstaan kunnen namelijk niet als bedrijfsmiddel worden aangemerkt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 20

Instantie: Hof Amsterdam

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting

Editie: 10 november

Informatiesoort: VN Vandaag

264

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen