Belanghebbende, X, treedt in 2005 als corporate controller in dienst van D. Aan X wordt in een drietal Stock Subscription Agreements (SSA's) het recht op levering van aandelen D toegekend. Hiertoe worden certificaten verstrekt. Per 1 januari 2008 treedt X uit dienst bij D. De inspecteur legt IB-navorderingsaanslagen 2006 aan X op in verband met het recht op levering van de aandelen. Volgens de inspecteur heeft X in 2006 een onvoorwaardelijk recht op levering van aandelen D verkregen en een te belasten voordeel in de vorm van loon in natura genoten. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de SSA's moeten worden gekwalificeerd als verbintenissen onder opschortende voorwaarde, waarbij het recht op levering van de aandelen D afhankelijk is gesteld van voldoening van de aankoopprijs van die aandelen. Volgens de rechtbank heeft X geen voordeel uit hoofde van de SSA's genoten in 2006. De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslagen.
Hof Den Haag oordeelt dat de in een SSA genoemde inschrijver het daarin vermelde recht op levering van aandelen D onvoorwaardelijk heeft verkregen. Volgens het hof is de verkrijging van het recht op levering van de aandelen D namelijk niet afhankelijk van een door de inschrijver te vervullen voorwaarde. Vervolgens stelt het hof vast dat X in 2006 recht op levering van 950.000 aandelen D heeft verkregen tegen betaling van $ 9500. Dat X 750.000 aandelen heeft terug geleverd naar aanleiding van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst doet daar volgens het hof niet aan af. Het hof stelt de waarde van deze aandelen vast op € 102.253. Het hof vermindert vervolgens de navorderingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81