Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde 2021 terecht vaststelt op de waardepeildatum 1 januari 2020. Er is geen sprake van een bijzondere omstandigheid.
X heeft vier winkelpanden en vindt dat de coronacrisis van invloed is op de WOZ-waarde 2021. Coronamaatregelen leidden in 2020 tot minder winkelend publiek en meer online winkelen. Huurprijzen zijn gekelderd in de eerste helft van 2021. X verwijst ook naar een tweetal artikelen uit het Vastgoedjournaal. Vanwege deze bijzondere omstandigheid had volgens X de heffingsambtenaar de waarde moeten vaststellen naar waardepeildatum 1 januari 2021 en niet naar 1 januari 2020.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat overheidsmaatregelen geen bijzondere omstandigheid vormen die specifiek op een onroerende zaak zien. Er is sprake van algemene overheidsmaatregelen die voor meerdere winkels gelden. De rechtbank verwijst naar de Memorie van Toelichting van art. 18 lid 3 wet WOZ. De heffingsambtenaar waardeert de winkels daarom terecht op waardepeildatum 1 januari 2020. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 18
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Dossiers: Corona
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 9 augustus