Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat X geen recht heeft op immateriële schadevergoeding. De redelijke termijn in de fasen van bezwaar en beroep wordt als gevolg van de coronacrisis met vier maanden verlengd.

Aan X is een ambtshalve aanslag IB/PVV 2015 opgelegd met een verzuimboete. In de beroepsfase wordt het verzoek van X om immateriële schadevergoeding vanwege termijnoverschrijding afgewezen. Bij het vaststellen van de redelijke termijn houdt de rechtbank rekening met de in het voorjaar ingestelde lockdown. X komt in hoger beroep. In geschil is onder andere of X recht heeft op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg.

Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de rechtbank het verzoek van X om immateriële schadevergoeding vanwege termijnoverschrijding terecht heeft afgewezen. De termijn van twee jaar die als uitgangspunt dient voor de redelijke termijn in de fasen van bezwaar en beroep wordt in dit geval als gevolg van de coronacrisis met vier maanden verlengd. Volgens het hof is de coronacrisis, waardoor de gerechtsgebouwen een periode gesloten waren, een uitzonderlijke en onvoorzienbare situatie die voldoende reden geeft voor deze verlenging. Gevolg is dat de redelijke termijn in deze zaak niet is overschreden. Het hoger beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Corona

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 1 maart

Carrousel: Carrousel

28

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen