Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de HIR terecht in 2011 heeft laten vrijvallen. X bv heeft de gewenste vrijval van de HIR namelijk boekhoudkundig onjuist verwerkt.

X bv beschikt over een HIR. In haar VPB-aangifte 2011 boekt X bv de HIR volledig af. De HIR wordt echter slechts voor een bedrag van € 24.459 ten gunste van de winst gebracht. De inspecteur legt de aangifte conform de aanslag op. Ten aanzien van de VPB-aangifte 2012 is de inspecteur van mening dat het restant van de HIR ad € 177.000 moet vrijvallen. Hij corrigeert dan ook de aangifte. X bv is het hier niet mee eens, omdat de HIR al in 2011 is vrijgevallen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de HIR terecht in 2012 heeft laten vrijvallen. Volgens de rechtbank heeft X bv de gewenste vrijval van de HIR namelijk boekhoudkundig onjuist verwerkt. De rechtbank wijst er daarbij op dat de vrijval van de HIR van € 201.459 slechts voor een bedrag van € 24.459 ten gunste van de winst is gebracht. Het restant van € 177.000 is in het jaar 2011 niet ten gunste van de winst gebracht, en maakt dus als een HIR nog onderdeel uit van het eigen vermogen en niet, zoals X bv boekhoudkundig heeft verwerkt, van de winstreserve. De aanslag blijft in stand.

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 8 december

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen