Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet onredelijk is. Het is aannemelijk dat X inkomen uit pokerspelen heeft genoten dan wel inkomen uit een andere onbekende bron.
X is in loondienst en drijft een onderneming. In zijn IB-aangiften 2013 - 2015 geeft hij geen winst aan. Uit een strafrechtelijk onderzoek, in verband met een verdenking van witwassen, blijkt dat X € 137.000 aan wederrechtelijk voordeel heeft genoten. X verricht geen werkzaamheden voor zijn 'werkgever', maar betaalt hem contant om hem op de loonlijst te zetten. Daarnaast voldoen X en zijn partner veel uitgaven voor levensonderhoud contant. De inspecteur stelt het voordeel vast op € 62.000 en neemt dit, evenredig, in aanmerking in de jaren 2013 - 2015. X is het niet eens met de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen. Volgens hem is de inspecteur ten onrechte uitgegaan van de gegevens uit het strafrechtelijk onderzoek.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet onredelijk is. De schatting van de uitgaven voor levensonderhoud zijn namelijk gebaseerd op Nibud-normen. Het is aannemelijk dat X inkomen uit pokerspelen heeft genoten dan wel inkomen uit een andere onbekende bron. Daarbij wijst het hof er op dat X in 2016 en 2017 inkomsten uit pokerspelen als ROW heeft aangegeven in zijn aangifte IB/PVV. Ook verklaart X ter zitting dat hij in 2013 - 2015 belast inkomen uit pokerspelen heeft genoten en dat hij die niet heeft aangegeven. De navorderingsaanslagen blijven in stand.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 17 januari
Informatiesoort: VN Vandaag