Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de gehele aanspraak ten onrechte in aanmerking heeft genomen als loon uit vroegere dienstbetrekking. Volgens het hof is de pensioenregeling namelijk tijdig ingegaan en zijn de uitkeringen in 2016 vorderbaar.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv en woont in België. Hij is geboren op 19 juni 1946 en heeft een ouderdomspensioen in eigen beheer opgebouwd bij de bv. De inspecteur corrigeert de IB-aangifte 2016 van X met het bedrag van de pensioenaanspraak (€ 5,8 mln), omdat X in 2016 de 70-jarige leeftijd heeft bereikt en de pensioenregeling niet tijdig is ingegaan. De pensioenregeling is daarmee onzuiver geworden.

X stelt dat België heffingsbevoegd is ten aanzien van het pensioen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de pensioenaanspraak van X terecht tot zijn inkomen heeft gerekend. X gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur de gehele aanspraak ten onrechte in aanmerking heeft genomen als loon uit vroegere dienstbetrekking. Volgens het hof is de pensioenregeling namelijk tijdig ingegaan en zijn de uitkeringen in 2016 vorderbaar. Daarbij merkt het hof op dat het enkele stilzitten van X onvoldoende is om aan te nemen dat de pensioenregeling niet is ingegaan en dat X het pensioen niet heeft prijsgegeven. Ook betekent de omstandigheid dat er geen uitkeringen zijn gedaan niet zonder meer dat de pensioenregeling niet is ingegaan. De uitkeringen kunnen namelijk ook schuldig zijn gebleven.

Daarnaast volgt uit de correspondentie van X dat hij niet de bedoeling had om het pensioen uit te stellen, maar dat hij het pensioen wilde laten ingaan in 2016. Verder heeft X geen actie ondernomen omdat beslag was gelegd op het vermogen van de bv. Het hof is verder van mening dat X niet aannemelijk maakt dat de uitkeringen oninbaar zijn. De verstrekte informatie verschaft namelijk onvoldoende inzicht in de totale vermogenspositie van de bv. Ook is Nederland volgens het hof heffingsbevoegd ten aanzien van de uitkeringen. De pensioenuitkering in 2016 bedraagt, bij een jaarlijkse uitkering van € 175.000, € 94.000. Het hof vermindert de aanslag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 19b

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen 18

Wet inkomstenbelasting 2001 3.81

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 16 januari

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen