Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de crisisheffing niet in strijd is met art. 1 Eerste Protocol EVRM of art. 26 IVBPR. De keuze tot introductie van de crisisheffing is namelijk niet ontbloot van elke redelijke basis en valt binnen de beoordelingsvrijheid van de wetgever.

X bv draagt over het tijdvak maart 2013 op aangifte € 344.317 af aan pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing). In geschil is of de crisisheffing in strijd is met art. 1 Eerste Protocol EVRM of art. 26 IVBPR.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de crisisheffing niet in strijd is met art. 1 Eerste Protocol EVRM of art. 26 IVBPR. Volgens de rechtbank heeft de wetgever namelijk, voorafgaand aan de keuze tot introductie van de crisisheffing, uitdrukkelijk afwegingen gemaakt. De keuze tot introductie van de crisisheffing is volgens de rechtbank niet ontbloot van elke redelijke basis en valt binnen de beoordelingsvrijheid van de wetgever. Ook is de keuze van de wetgever voor de terugwerkende kracht van de wetgeving volgens de rechtbank niet van iedere redelijke grond ontbloot en is er sprake van een ‘fair balance'. Het gelijk is aan de inspecteur.

Zie ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 6 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen