X bv is de kleindochter van een Amerikaans bedrijf. In 2012 wordt de moedermaatschappij van X bv verkocht. In verband met de overname worden bonussen aan de werknemers van X bv toegekend. X bv draagt in 2013 crisisheffing af over een loonsom van € 8,3 mln. X stelt echter dat, in verband met de nettoloonafspraken, in 2012 slechts over een loonsom van € 3,6 mln belasting is geheven. Over het restant van € 4,7 mln is volgens X bv namelijk pas in 2013 belasting geheven. Over dit deel van het loon zou zij dan volgens haar geen crisisheffing verschuldigd zijn.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het loon in 2012 is genoten. De rechtbank stelt hierbij vast dat het volledige loon waarover crisisheffing is geheven, in 2012 is betaald, zodat X bv verplicht was om hierover in 2012 LB in te houden. Dat is volgens de rechtbank in casu ook gebeurd, doordat X bv, gezien de nettoloonafspraken, een bedrag uit eigen middelen heeft afgezonderd voor de later op aangifte af te dragen LB. Niet van belang is volgens de rechtbank dat de LB niet (geheel) volgens de geldende LB-tabel is ingehouden. De rechtbank stelt vervolgens nog vast dat X bv onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een individuele en buitensporige last.
Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 9 maart