Advocaat-generaal Wattel meent dat de terugwerkende kracht van de pseudo-eindheffing hoog loon voorbij het moment van voorzienbaarheid (voorbij de aankondigingsdatum) in strijd is met het recht op eigendom als bedoeld in art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM.

Belanghebbenden zijn onderdeel van een groot concern. In maart 2013 hebben zij op aangifte aanzienlijke bedragen aan crisisheffing op aangifte afgedragen.

Advocaat-generaal Wattel meent dat de terugwerkende kracht van de pseudo-eindheffing hoog loon voorbij het moment van voorzienbaarheid (voorbij de aankondigingsdatum) in strijd is met het recht op eigendom als bedoeld in art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM. De A-G acht deze terugwerkende kracht in strijd met het eigendomrecht en neemt daarbij in aanmerking dat de terugwerkende kracht a) zeer ver gaat (ruim voorbij het aankondigingstijdstip) doch b) slechts een minuscule bijdrage heeft geleverd aan de verkleining van het begrotingstekort. Daarentegen heeft de terugwerkende kracht een grote impact op de betrokken werkgevers (c). De ontkenning van de terugwerkende kracht door de wetgever impliceert ten slotte dat geen belangenafweging heeft plaatsgevonden (d.). Gevolg van schending van het eigendomsrecht is dat over het loondeel per werknemer dat vóór 25 mei 2012 al boven de € 150.000 uitkwam, geen crisisheffing kan worden geheven. Over loon dat ná die datum de € 150.000 euro overschreed, kan wél geheven worden. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van belanghebbenden gegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 32bd

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 29 juni

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen