Belanghebbende, X, is eigenaar van een zorgboerderij waar agrarische activiteiten worden gecombineerd met dagbesteding en stage voor mensen met een (verstandelijke) beperking. In geschil is of de zogeheten ‘restgrond' binnen de onroerende zaak van X buiten aanmerking moeten blijven bij het bepalen van de WOZ-waarde, op grond van de cultuurgronduitzondering.

Advocaat-generaal IJzerman stemt in met het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden dat op de ‘restgrond' binnen een zorgboerderij de cultuurgronduitzondering van toepassing is. Vaststaat dat deze ‘restgrond' dienstbaar is aan de (pluim)veehouderij. Ook staat vast dat deze (pluim)veehouderij voor minimaal 50% bijdraagt aan de winst uit de onderneming van X. Gezien deze, niet onbegrijpelijke, feitelijke vaststellingen kan volgens de A-G niet anders worden geconcludeerd dan dat ter zake van de ‘restgrond' sprake is van bedrijfsmatige exploitatie. Overigens komt het de A-G voor dat hier niet is gebleken dat ter zake van de ‘restgrond' het streven naar positieve bedrijfsresultaten ondergeschikt is aan het bieden van zorg. De agrarische activiteiten op de ‘restgrond' zijn namelijk over meerdere opeenvolgende jaren winstgevend en zij dragen voor meer dan de helft bij aan de bepaald niet te veronachtzamen ondernemingswinsten. De A-G ziet daarin een gefundeerd winststreven. Op grond van het voorgaande adviseert de A-G de Hoge Raad het cassatieberoep van de gemeente ongegrond te verklaren. Ook in het incidentele cassatieberoep van X, dat zich richt tegen de waardevaststelling van het hof in goede justitie, ziet de A-G geen heil. .

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-a

Wet waardering onroerende zaken 17