De Hoge Raad oordeelt dat ook een zorgboerderij waar landbouwactiviteiten worden gecombineerd met zorg in aanmerking kan komen voor de cultuurgrondvrijstelling. 

Belanghebbende, X, is eigenaar van een onroerende zaak die wordt geëxploiteerd als zorgboerderij. De exploitatie bestaat enerzijds uit agrarische activiteiten en anderzijds uit het tegen vergoeding aanbieden van dagbesteding en stageplekken aan personen met een (verstandelijke) beperking. In geschil is of de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is

De Hoge Raad oordeelt dat ook een zorgboerderij waar landbouwactiviteiten worden gecombineerd met zorg in aanmerking kan komen voor de cultuurgrondvrijstelling. De Hoge Raad verwerpt de stelling van de gemeente dat er geen sprake zou zijn van de vereiste bedrijfsmatige exploitatie omdat het winststreven van X ondergeschikt is aan het bieden van zorg en (speciaal) onderwijs. Dit betoog vindt geen steun in de feiten, die juist aantonen dat wel degelijk naar winst wordt gestreefd die ook wordt behaald en dat ten minste de helft van deze winst afkomstig is van de (pluim)veehouderij. Terecht heeft het hof dan ook de restgrond die dienstbaar is aan het houden van de veestapel van X geschaard onder de cultuurgrondvrijstelling. Dat de winst van X mede bestaat uit vergoedingen voor de zorgactiviteiten, neemt niet weg dat er een landbouwbedrijf wordt geëxploiteerd waarmee winst wordt beoogd en ook daadwerkelijk wordt behaald.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 16 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen