Belanghebbende, X bv, dient op 8 februari 2010 drie aanvragen in voor een bouwvergunning eerste fase voor de bouw van een kantoorpand, twee fabriekshallen en vier woningen en twee bergingen/schuren. Op 4 juni 2010 stellen B. en W. in drie afzonderlijke besluiten de aanvragen buiten behandeling. Op 8 juni 2010 besluit X bv drie nieuwe aanvragen te doen voor de bouw van een kantoorpand, twee fabriekshallen en vier woningen en twee schuren/bergingen. Op 18 april 2011 weigert B. en W. deze vergunningen. Op 21 april 2011 vraagt X bv opnieuw een omgevingsvergunning aan, nu voor de bouw van een kantoorpand, twee fabriekshallen en vier woningen. De gemeente beschouwt de aanvragen als drie afzonderlijke aanvragen en legt voor in totaal € 230.301,75 aan leges op.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar de verschillende bouwaanvragen van X bv terecht heeft aangemerkt als drie afzonderlijke aanvragen. Deze aanvragen zijn ook allemaal in behandeling genomen, ook de eerste aanvraag die door de gemeente buiten behandeling is gesteld (zie HR 21 december 2007, nr. 41.303, V-N 2008/3.30). Er is geen sprake van één bouwplan dat slechts op ondergeschikte onderdelen is gewijzigd. De heffingsambtenaar heeft volgens de rechtbank terecht driemaal leges geheven. Dit leidt niet tot onredelijke belastingheffing of schending van het vertrouwensbeginsel.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 14 februari