De gemeente Delft legt, naar aanleiding van controles op 5 december 2019 om 15:11 uur en op 7 december 2019 om 16:18 uur, twee naheffingsaanslagen parkeerbelasting van € 91 op aan X. Dit betreft een bedrag van € 30 aan parkeerbelasting (dagtarief) en € 61 aan kosten. X acht dit disproportioneel. Hof Den Haag acht de heffing niet disproportioneel. X gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat de regelgever bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de invoering van het dagtarief heeft kunnen komen. Het evenredigheidsbeginsel is niet geschonden met de vaststelling van een dagtarief van € 30 voor het parkeren van een auto. De door de gemeente Delft opgestelde regeling is niet in strijd met de Gemeentewet, en ook niet met de naheffingsregeling en de tariefbepalingen in de Gemeentewet. De A-G merkt daarbij op dat de beoordeling door de feitenrechter van de door de gemeentelijke wetgever gemaakte afweging terughoudend moet zijn, omdat de gemeentelijke wetgever bij de tariefstelling voor de parkeerbelasting een ruime beoordelingsmarge toekomt en geen fundamentele rechten in het geding zijn. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 5 juni