De heer X is dakloos en heeft daarom een gemeentelijk postadres. Op 2 mei 2015 legt de inspecteur voor 2012 een aanslag IB/PVV op. Als X niet reageert wordt met dagtekening 29 juli 2015 aan X nog een dwangbevel betekend. Naar aanleiding hiervan maakt X met dagtekening 1 september 2015 bezwaar tegen de aanslag. In geschil is onder meer of X tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen zijn IB-aanslag over 2012. X stelt deze aanslag niet te hebben ontvangen en wijt dit aan de werkwijze van de gemeente Amsterdam c.q. de betreffende afdeling waar hij één keer per week zijn post ophaalt. Verder is voor 2013 in geschil of terecht giftenaftrek is geclaimd in verband met contante betalingen aan moskeeën in Amsterdam. Volgens Rechtbank Noord-Holland is de wijze van postverwerking door de gemeente een omstandigheid die voor rekening en risico van X komt. De giften aan moskeeën zijn niet aftrekbaar, aangezien er een tegenprestatie tegenover heeft gestaan, zijnde het verstrekken van een douche- of slaapgelegenheid. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat X het bezwaar niet zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk heeft ingediend. X moet het desbetreffende dwangbevel namelijk uiterlijk binnen één week na 29 juli 2015 hebben ontvangen en X heeft pas op 1 september 2015 bezwaar gemaakt. Dat is niet zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Er kan dus in het midden blijven wie verantwoordelijk is voor het zoekraken van de aanslag. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:9
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Wet inkomstenbelasting 2001 6.32
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingrecht algemeen
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 4 augustus