X koopt in 2012 een woning voor eigen bewoning. In 2014 laat hij op het dak van de woning zonnepanelen plaatsen. Daaraan voorafgaand is het dak grondig gerenoveerd. De inspecteur merkt X in 2014 aan als btw-ondernemer, verleent X een teruggaaf aan btw, die hij later bij naheffingsaanslag weer ‘terughaalt’. X gaat in beroep en stelt dat de algemene werkzaamheden, sloopwerken en het versterken van de dakconstructie volledig toerekenbaar zijn aan het geschikt maken van het dak voor de exploitatie van zonnepanelen. Omdat deze werkzaamheden dienstbaar zijn aan de onderneming is de toerekenbare btw volgens X aftrekbaar.
Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep van X tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting ongegrond. De rechtbank oordeelt dat de dakrenovatie niet als een investeringsgoed is aan te merken. De uitgevoerde werkzaamheden hebben niet geresulteerd in het aanbrengen van één constructief deel dat tevoren niet bestond aan een ander, reeds bestaand investeringsgoed (de woning). Nu geen nieuw investeringsgoed is ontstaan gaat de dakrenovatie op in de bij aanschaf geldende etikettering - privévermogen - en ontstaat dus niet alsnog (een nieuw) recht op vooraftrek. Vervolgens gaat de rechtbank na of de dakrenovatie is te beschouwen als kosten van onderhoud, die door X zijn gemaakt in zijn hoedanigheid van belastingplichtige btw- ondernemer die zonnepanelen exploiteert. Om dit vast te kunnen stellen, moet worden bepaald of de kosten in rechtstreeks en onmiddellijk verband staan met de genoemde exploitatie. X, op wie de bewijslast rust aannemelijk te maken dat sprake is van een dergelijke samenhang, slaagt er niet in dit bewijs te leveren.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 21 juli