Hof Amsterdam overweegt dat de PostNL-datumstempel een datum van een dag na de laatste dag van de bezwaartermijn bevat en het bezwaarschrift derhalve terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Belanghebbende dient een bezwaarschrift in tegen de kosten van een aanmaning. Het bezwaarschrift is op 27 juni 2017 rond 23:00 in de brievenbus van PostNL geworpen. 27 juni 2017 was de laatste dag van de bezwaartermijn. Op 28 juni 2017 is de inhoud van de brievenbus opgehaald en de envelop met het bezwaarschrift bevat daarom een datum stempel van 28 juni 2017. De invorderingsambtenaar verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk. Belanghebbende is het niet eens met de niet-ontvankelijkheidsverklaring.

Hof Amsterdam (V-N 2021/21.1.9) overweegt dat de PostNL-datumstempel een datum van een dag na de laatste dag van de bezwaartermijn bevat en het bezwaarschrift derhalve terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Uit vaste jurisprudentie (HR 28 januari 2011, nr. 10/02285, V-N 2011/8.4) volgt als bewijsrechtelijk uitgangspunt dat de terpostbezorging heeft plaatsgevonden op de dag waarop het desbetreffende poststuk door PostNL is afgestempeld. De terpostbezorging heeft derhalve plaatsgevonden op 28 juni 2017 en dus na de laatste dag van de bezwaartermijn. Voor afwijking van dit uitgangspunt is geen aanleiding omdat niet aannemelijk wordt geacht dat de brief op 27 juni 2017 nog is bezorgd.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 juni

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen