De civielrechtelijke werkelijkheid van de BV gaat voor op de door de belanghebbende gewenste uitleg dat de BV slechts een kassiersfunctie had en de samenwerking van de zelfstandige rentmeesters vorm gaf.

Belanghebbende X start een eenmanszaak in 2012 als rentmeester (advisering in grond- en pachtzaken en bemiddeling bij handel, huur of verhuur van onroerend goed). Ultimo 2012 brengt X zijn portefeuille in BV Y in tegen aandelen A. Alhoewel de stukken in verband met deze toetreding de indruk geven dat de inbrenger in wezen privé ondernemer is en bedrijfs- en debiteurenrisico’s loopt, is de werkelijkheid anders. BV Y factureert en contracteert, heeft een beroepsaansprakelijkheidsverzekering en X krijgt zijn via de BV gefactureerde omzet telkens volledig uitbetaald.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het gelijk aan de inspecteur is. Hoewel deze eigenlijk een dienstverband tussen X en Y constateert heeft hij de winst uiteindelijk getransformeerd tot ROW. Het hof volgt hem daarin. Van een onderneming in de zin van de artikelen 3.4 en 3.5 IB is geen sprake. Er is geen reëel debiteurenrisico of aansprakelijkheidsrisico. Een beroep op het gelijkheids- en vertrouwensbeginsel helpt X evenmin.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 14 maart

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen