X, de echtgenote en hun dochter leiden onder meer aan het Ehlers-Danlos syndroom. X neemt in zijn aangifte IB/PVV 2018 een aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten van € 13.862 in aanmerking. De kosten hebben betrekking op X, zijn fiscaal partner en hun dochter. De inspecteur staat die aftrek in de bezwaarfase in het geheel niet toe.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X wel recht heeft op aftrek van € 2.450 aan vervoerskosten, op grond van opgewekt vertrouwen. In het kader van de behandeling van het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag IB/PVV 2017 is door de inspecteur aangegeven dat X in de navolgende jaren rekening kan houden met een aftrek van € 2.450 aan vervoerskosten. Voor het meerdere van die kosten maakt X niet aannemelijk dat voldaan is aan de vereisten. Voor de tandartskosten en de kosten voor hulmiddelen maakt X niet aannemelijk dat die op 2018 zien. Voor de dieetkosten heeft de inspecteur terecht een deel niet in aftrek toegelaten, omdat X daarvoor niet aannemelijk maakt dat hij voldoet aan de vereisten. Voor de uitgaven voor extra kleding en beddengoed heeft de echtgenote geen recht heeft op het hoge forfait, mar op het lage forfait. Daarom heeft de inspecteur terecht het meerdere geweigerd. Het beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 38
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 19 juni