Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het volstrekt ongeloofwaardig is dat de gemachtigde het bezwaar tijdig bij zichzelf als medewerker van de Belastingdienst heeft ingediend, ruim zeven maanden thuis heeft laten liggen en vervolgens zes dagen na het Kerstarrest bij de receptie van de Belastingdienst heeft afgegeven. De inspecteur moet binnen vier weken beslissen om het verzoek al dan niet aan te wijzen als ‘massaal bezwaar plus’.

X is voor 2020 in de vermogensrendementsheffing van box 3 betrokken. De aanslag dateert van 15 mei 2021. Haar gemachtigde is een medewerker van de Belastingdienst, die stelt dat het bezwaar op die datum bij zichzelf is ingediend. Op 30 december 2021 deponeert de gemachtigde het bezwaar alsnog bij de receptie van de Belastingdienst in Breda. De inspecteur moet binnen vier weken een beslissing nemen om al dan niet aan te wijzen als ‘massaal bezwaar plus’, een beslissing te nemen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het volstrekt ongeloofwaardig is dat de gemachtigde op 15 mei 2021 het bezwaar bij zichzelf heeft ingediend, ruim zeven maanden thuis heeft laten liggen en vervolgens zes dagen na het HR-Kerstarrest bij de receptie van de Belastingdienst heeft afgegeven. Het bezwaar is niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Het bezwaar kan worden aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering. Er is niet tijdig op dit verzoek beslist. De rechtbank draagt de inspecteur op om op dit verzoek beslissen.

Recent is bekend geworden dat een ‘massaal bezwaar plus’-procedure kan worden gevoerd over de vraag of aan belastingplichtigen die niet tijdig bezwaar hebben gemaakt rechtsherstel moet worden verleend. De aanwijzing vindt naar verwachting begin 2023 plaats. De rechtbank draagt de inspecteur op om binnen vier weken na de datum van de beslissing om verzoeken als die van belanghebbende al dan niet aan te wijzen als ‘massaal bezwaar plus’, een beslissing te nemen. Als de aanwijzing voor het verzoek van X geldt, dan wordt de termijn om te beslissen opgeschort tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de collectieve uitspraak wordt gedaan.

De rechtbank bepaalt dat de inspecteur een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden met een maximum van € 15.000. Voor de reeds verstreken periode sinds de ingebrekestelling ontvangt X een dwangsom van € 1.442.

Lees ook het Dossier Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:55d

Algemene wet bestuursrecht 4:15

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Algemene wet bestuursrecht 6:12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 12 januari

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

64

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen