Belanghebbende, X bv, stelt haar dga, Y, een Porsche ter beschikking. Y houdt een rittenregistratie bij. X bv verstrekt aan X in totaal vier rijvaardigheidstrainingen in Finland en Duitsland in de jaren 2007 en 2008. X bv merkt deze aan als vrije verstrekkingen. Als de inspecteur de rijvaardigheidstrainingen én de door Y ten behoeve van deze rijvaardigheidstrainingen gereden kilometers als privé aanmerkt, legt hij X bv naheffingsaanslagen LB op. X bv bestrijdt deze.
Hof Arnhem (MK II, 7 februari 2012, 11/00101 en 11/00102) oordeelt - anders dan de rechtbank - dat het standpunt van de inspecteur juist is. Het hof geeft aan dat de rijvaardigheidstrainingen waaraan Y heeft deelgenomen, in het algemeen tot de privésfeer behoren. X bv slaagt er niet in aannemelijk te maken dat het verstrekken van trainingen aan Y dient ter behoorlijke vervulling van zijn dienstbetrekking omdat bijzonder hoge eisen worden gesteld aan de rijvaardigheid van A als werknemer van X bv. Dit wordt niet anders doordat Y kan netwerken en contacten met een zakelijk toegevoegde waarde opdoet. X bv en Y wisten immers vóór de trainingen niet wie er naast Y aan de trainingen zouden deelnemen, behalve dan dat het ook ondernemers zouden zijn. Nu het privébelang bij de trainingen overheerst, zijn de daarvoor verreden kilometers naar het oordeel van het hof volledig voor privédoeleinden gemaakt, ten gevolge waarvan Y de aan hem ter beschikking gestelde Porsche op kalenderjaarbasis voor meer dan 500 kilometer heeft gebruikt. Het hof verklaart de beroepen tegen de uitspraken van de inspecteur ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 17
Wet op de loonbelasting 1964 13a