Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aansprakelijkstelling een noodzakelijke maatregel is voor het innen van de BTW-schuld van de fiscale eenheid. Een fiscale eenheid bestaat namelijk alleen fiscaal en niet civielrechtelijk.
De fiscale eenheid X bv en Y bv exploiteert een groothandel in personenauto’s en lichte bestelauto’s. In 2011 volgt na een boekenonderzoek een BTW-naheffingsaanslag. Volgens de inspecteur is ten onrechte het nultarief voor intracommunautaire leveringen naar Estland toegepast. De fiscale eenheid wist namelijk of had moeten weten dat zij deelnam aan een keten waarin BTW-fraude werd gepleegd. Hof Arnhem-Leeuwarden verlaagt de naheffing in 2019 tot € 828.614 (zie V-N 2019/38.1.2), wat inmiddels onherroepelijk vaststaat (zie V-N 2021/39.19.8). In geschil zijn de aansprakelijkstellingen op basis van art. 43 Inv. 1990 van zowel X bv als Y bv. In dat artikel is geen disculpatiemogelijkheid opgenomen, zodat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur volgens hen voorrang hebben boven het executiebelang van de Staat.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aansprakelijkstelling een noodzakelijke maatregel is voor het innen van de BTW-schuld van de fiscale eenheid. Een fiscale eenheid bestaat namelijk alleen fiscaal en niet civielrechtelijk. Hierdoor is het onmogelijk om de schuld bij de fiscale eenheid zelf te innen. Een fiscale eenheid kan geen eigenaar van goederen zijn, zodat bij haar geen beslag kan worden gelegd. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat de aansprakelijkstelling pas kan worden opgelegd als de naheffingsaanslag onherroepelijk vaststaat. De vraag of een deelnemer van de fiscale eenheid technisch failliet is, is ook niet relevant. Het beroep is alleen gegrond, omdat er inmiddels verrekeningen hebben plaatsgevonden. De aansprakelijkstelling wordt daarom verlaagd tot € 763.293. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn volgt een immateriële schadevergoeding van € 8500, waar X bv en Y bv elk de helft van krijgen.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Invordering, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 10 juni