Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft de derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet Versterking toepassing profijtbeginsel bij de watersysteemheffing aangeboden aan de Tweede Kamer.
Hiermee wordt de peildatum voor de waardeontwikkeling van de zogenaamde tariefdifferentiatie binnen gebouwd aangepast. Door de tariefdifferentiatie binnen gebouwd worden voor woningen en niet-woningen binnen de categorie gebouwd verschillende tarieven gehanteerd. In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel wordt als peildatum voor de waardeontwikkeling voorgesteld 1 januari van het jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Dat is echter niet mogelijk omdat de waardeontwikkeling van onroerende zaken pas aan het begin van een volgend kalenderjaar bekend is. Door de wijziging wordt de peildatum gezet op twee jaar in plaats van één jaar voorafgaand aan inwerkingtreding van het wetsvoorstel. Tot slot is van de gelegenheid gebruik gemaakt om te verduidelijken wat wordt verstaan onder “onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen”. Om dit te bewerkstelligen wordt in art. 116 Wschw opgenomen dat hiervoor wordt aangesloten bij art. 220a lid 2 Gemw. Waterschappen hebben hier geen zeggenschap over en volgen de gemeente bij het besluit of een onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. Een eventueel bezwaar over de vraag of het gaat om een onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient of juist niet dient, moet dan ook bij de gemeente worden ingediend.
Wetsartikelen:
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Milieuheffingen
Regelgevende instantie: Staten-Generaal
Editie: 11 april
Informatiesoort: VN Vandaag