Avir SpA detacheert in 2004 een van haar bedrijfsleiders bij haar dochteronderneming, San Domenico Vetraria SpA, als directeur van een van de vestigingen. Ter zake van deze dienst brengt Avir een vergoeding in rekening aan Domenico, waarbij zij ook BTW in rekening brengt. De vergoeding is gelijk aan de kosten die Avir maakt voor de directeur. Domenico brengt de BTW in aftrek. De Italiaanse Belastingdienst is echter van mening dat deze vergoedingen, aangezien zij geen betrekking hebben op de verlening van diensten tussen moeder- en dochteronderneming, buiten de werkingssfeer van de BTW vallen. De Italiaanse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Italië in strijd met het EU-recht handelt door voor de BTW-heffing geen rekening te houden met de detachering door Avir van haar directeur bij Domenico. Hierbij is niet van belang dat bij de detachering alleen de kosten worden vergoed. Volgens het Hof van Justitie EU is van belang of de door Domenico aan Avir betaalde bedragen en de detachering van elkaar afhankelijk zijn. Er moet namelijk wel een rechtstreeks verband bestaan tussen beide prestaties.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 13 maart