Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat alleen een ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001 in aanmerking komt voor de MKB-winstvrijstelling. X heeft dan, als dga, geen recht op de MKB-winstvrijstelling.

X is dga. In zijn IB-aangifte 2012 claimt hij de MKB-winstvrijstelling. De inspecteur is echter van mening dat X, als dga, geen recht heeft op de MKB-winstvrijstelling. X stelt dat er sprake is van een ongelijke behandeling, die in strijd is met art. 14 EVRM en art. 26 IVBPR. Hij is van mening dat hij als ondernemer moet worden aangemerkt. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X geen ondernemer is en dat alleen een ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001 in aanmerking komt voor de MKB-winstvrijstelling. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er geen sprake is van gelijke gevallen zodat het beroep van X op toepassing van het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod niet kan slagen. Volgens de rechtbank is de keuze van de wetgever om de vrijstelling te beperken tot ondernemers in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001 niet kennelijk onredelijk. X heeft geen recht op de MKB-winstvrijstelling.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X, als dga en enig werknemer van zijn bv, niet is aan te merken als een ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001. Verder is er volgens het hof ook geen sprake van gelijke gevallen. Het hof overweegt hierbij dat de fiscale- en civielrechtelijke positie van de dga tevens enig werknemer van een bv enerzijds en de ondernemer in de zin van art. 3.4 Wet IB 2001 anderzijds wezenlijk verschillend zijn. Ook heeft X volgens het hof geen recht op de terbeschikkingstellingsvrijstelling. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.99a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.79a

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 11 september

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen