X BVBA, opgericht in 1992 en gevestigd in België, exploiteert vastgoed. De DGA van X BVBA en zijn echtgenote zijn in 2009 naar Nederland geïmmigreerd en hebben een woning gekocht. In 2013 heeft X BVBA de woning van de DGA gekocht voor € 575.000 en verhuurd aan de DGA en zijn echtgenote. De inspecteur heeft de aankoopprijs van deze woning als onzakelijk beoordeeld en de woning getaxeerd op € 520.000 in vrije staat en € 336.000 in verhuurde staat. In 2018 bereiken partijen een compromis. Volgens het compromis wordt de koopprijs van de woning vastgesteld op € 400.000. Het verschil tussen de werkelijke aankoopprijs (€ 575.000) en de aankoopprijs op basis van het compromis (€ 400.000), zijnde € 175.000 kwalificeert als dividenduitkering aan de DGA. Verder wordt in het compromis vastgelegd dat X BVBA de woning voor € 525.000 aan de DGA verkoopt en X BVBA in dat kader een belastbare winst van € 125.000 verantwoordt. In 2019 vervreemdt X BVBA de woning aan de DGA voor € 525.000 en neemt daarbij, in afwijking van het compromis, de winst in verband met de vervreemding van de woning niet op in haar aangifte VPB 2019. De inspecteur heeft in overeenstemming met het compromis de belastbare winst van X BVBA verhoogd met € 125.000. In geschil is of X BVBA gebonden is aan het eerder overeengekomen compromis met de Belastingdienst.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X BVBA gebonden is aan het compromis. De rechtbank stelt vast dat het compromis niet onder dwang of ongeoorloofde omstandigheden tot stand is gekomen. X BVBA heeft voldoende bedenktijd gehad en heeft het compromis niet vernietigd op grond van dwaling, bedreiging, misbruik van omstandigheden of enige andere vernietigingsgrond. Er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding geven om van het oordeel in de voorgaande procedure bij het Hof Arnhem-Leeuwarden af te wijken. Het beroep van X BVBA is ongegrond.
Wetsartikelen:
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 5 februari
Informatiesoort: VN Vandaag