Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. A bv stelt in de jaren 2004 en 2005 een Audi A8 en een Aston Martin ter beschikking aan X. Ter zake van de auto's houdt X een rittenregistratie bij. In zijn IB-aangiften heeft X geen bijtelling voor het privégebruik van de auto's in aanmerking genomen. De inspecteur corrigeert de IB-aangiften. Volgens hem zijn de rittenregistraties niet betrouwbaar en moeten ze daarom worden verworpen. X is het niet eens met de correcties en stelt onder andere dat hij de Aston Martin in augustus 2004 in privé heeft overgenomen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de rittenregistraties geen betrouwbare weergave geven van de werkelijk gereden(privé-)kilometers, en dus verworpen moeten worden. Verder maakt X volgens de rechtbank niet aannemelijk dat hij de Aston Martin in 2004 in privé heeft overgenomen van zijn bv. De inspecteur heeft dan ook terecht het autokostenforfait toegepast. In hoger beroep zijn de correcties met betrekking tot de A8 niet meer in geschil.
Hof Amsterdam oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij de Aston Martin in 2004 in privé heeft overgenomen van zijn bv. Het hof overweegt daarbij dat uit de door X overgelegde gegevens hooguit een intentie tot overdracht blijkt. Het hof wijst er vervolgens op dat er ook sprake is van andere – zwaarder wegende – omstandigheden, waaruit blijkt dat de overdracht pas na 31 december 2005 heeft plaatsgevonden. Een en ander blijkt volgens het hof met name uit het feit dat de kosten van de Aston Martin in 2004 en 2005 nog ten laste van de bv zijn gebracht. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.145