Op 22 november 2016 draagt belanghebbende, X, 36 aandelen A bv voor € 300.000 over aan de holding van zijn zoon. De koopsom wordt schuldig gebleven. Bij een andere akte van dezelfde datum draagt X 144 aandelen A bv over aan zijn zoon voor € 1,2 mln, ook tegen schuldigerkenning van de koopsom. Ter zake van deze lening wordt een overeenkomst opgesteld. Met de inspecteur wordt uitvoerig gecorrespondeerd over de overdracht van de aandelen. Daarbij komt aan de orde of de aandelen moeten worden geschonken of de koopsom moet worden kwijtgescholden. Dit in verband met het doorschuiven van de ab-claim. De inspecteur is uiteindelijk van mening dat de doorschuifregeling van art. 4.17c Wet IB 2001 niet van toepassing is en corrigeert de aangifte met € 1,2 mln . Volgens haar is sprake van een onmiddellijke, maar herroepelijke, kwijtschelding van de schuldig gebleven koopsom bij overdracht van de aandelen. X stelt echter dat de koopsom op 22 november 2016 onmiddellijk na de overdracht van de aandelen van X aan zijn zoon ten kantore van de notaris mondeling is kwijtgescholden.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de bedrijfsopvolgingsregeling van art. 4.17c Wet IB 2001 niet van toepassing is. X maakt niet aannemelijk dat op 22 november 2016 een kwijtschelding van de koopsom heeft plaatsgevonden. Daarbij stelt het hof vast dat de verklaringen van de echtgenote en de zoon niet kunnen bijdrage aan het te leveren bewijs. Zij hebben namelijk verklaard dat zij niet wisten dat er onmiddellijk na het aangaan van de koopsom een kwijtschelding heeft plaatsgevonden. Zij gingen ervan uit dat de aandelen werden geschonken. Verder hecht het hof geen geloof aan de verklaring van de notaris. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 4.22
Wet inkomstenbelasting 2001 4.17c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 21 december