Rechtbank Rotterdam overweegt dat het uit het oogpunt van rechtsontwikkeling wenselijk is dat Dienst Toeslagen in hoger beroep komt tegen uitspraken waar zij het niet mee eens is.
X heeft zich bij de Belastingdienst/Toeslagen gemeld als slachtoffer van de toeslagenaffaire. X verzoekt om herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag en de beslissing met betrekking tot de Catshuisregeling. In een tussenuitspraak draagt Rechtbank Rotterdam Dienst Toeslagen op om X alsnog te horen, voorafgaand de relevante stukken ter inzage te leggen en per herstelmaatregel, zoals bedoeld in art. 2.7 lid 4 Wet hersteloperatie toeslagen, gemotiveerd aan te geven of X hiervoor in aanmerking komt. Dienst Toeslagen verklaart het bezwaar vervolgens kennelijk ongegrond zonder X te horen.
Rechtbank Rotterdam overweegt dat het uit het oogpunt van rechtsontwikkeling wenselijk is dat Dienst Toeslagen in hoger beroep komt tegen uitspraken waar zij het niet mee eens is. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de terughoudendheid van de Dienst Toeslagen om in hoger beroep te gaan, is het efficiënter als Dienst Toeslagen dit wel doet. Dan kan de hoogste instantie de feiten bespreken en rechtsvragen beantwoorden. Door X niet te horen, de relevante stukken niet vooraf ter inzage te leggen en geen gemotiveerd oordeel te geven per herstelmaatregel, heeft Dienst Toeslagen de in een tussenuitspraak geconstateerde gebreken niet hersteld. Hierdoor is het beroep van X gegrond. Dienst Toeslagen moet binnen zes weken opnieuw op het bezwaar beslissen. X ontvangt een proceskostenvergoeding van € 2187,50.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:12
Algemene wet bestuursrecht 3:2
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Wet hersteloperatie toeslagen 2.7
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 3 december
Informatiesoort: VN Vandaag