Rechtbank Gelderland beslist dat de door hoogleraar X ontvangen inkomsten uit dienstbetrekking niet meegetrokken worden in diens onderneming.

Belanghebbende, bijzonder hoogleraar X, werkt in loondienst bij een universiteit. Daarnaast werkt X in dienstbetrekking bij een ministerie. Verder heeft X een onderneming op het gebied van het internationaal en Europees belastingrecht. In zijn aangifte IB/PVV 2014 geeft X alle door hem ontvangen inkomsten, dus ook de inkomsten uit de dienstbetrekkingen, aan als winst uit onderneming. De inspecteur is het hier niet mee eens. In beroep stelt X dat zijn werkzaamheden bij het ministerie en de universiteit worden meegetrokken in zijn onderneming. 

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de door X ontvangen inkomsten van het ministerie en van de universiteit niet kwalificeren als winst uit onderneming. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van Hof Amsterdam van 29 mei 2018, nr. 17/00290, V-N 2018/41.25.6. Weliswaar is sprake van nauwe samenhang tussen de diverse werkzaamheden (niet in geschil), maar de werkzaamheden in dienstbetrekking nemen geen ondergeschikte plaats in in het geheel van ondernemersactiviteiten. Reeds omdat in het jaar 2014 de omvang van de inkomsten uit dienstbetrekking (in totaal € 86.038) de omvang van de inkomsten uit de onderneming (€ 14.222,50) ruimschoots overtreft. Grootkoopmanschap is ook niet aan de orde. X heeft geen (aandelen)belangen in de universiteit en/of het ministerie. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 28 april

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen