Q nv is een dienstverlener voor de hypothecaire kredietmarkt. Tot 31 december 2000 maakt Q nv voor de btw deel uit van de fiscale eenheid A nv cs. Vanaf 1 januari 2001 maakt Q nv onderdeel uit van de fiscale eenheid B nv cs. In geschil is of de activiteiten van Q nv in de jaren 1998 tot en met 2002 zijn vrijgesteld. Q nv stelt aan (tussenpersonen van) kredietverstrekkers in het zogenaamde voortraject een geautomatiseerd offertesysteem ter beschikking. Q nv verzorgt in het natraject al het benodigde betalingsverkeer. Volgens Rechtbank Haarlem is sprake van twee hoofddiensten, namelijk de vervaardiging van offertes en de overige handelingen. Beide diensten zijn niet vrijgesteld. A nv en B nv gaan in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de handelingen in het voortraject kwalificeren als administratief technische diensten ten behoeve van de kredietverstrekkers. Q nv is namelijk niet betrokken bij de invoer van gegevens of de beoordeling daarvan en Q nv heeft op dat moment geen relatie met de potentiële kredietnemers. De diensten in het voortraject staan dus los van het verlenen van krediet of het bemiddelen daarbij en zijn niet vrijgesteld. De latere (normale) incassodiensten ten behoeve van de kredieten vallen onder de vrijstelling van art. 11-1-j, sub 2, Wet OB 1968. Het maakt niet uit dat Q nv geen gebruik maakt maakt van eigen bankrekeningen, doch slechts over volmachten beschikt. De inspecteur beroept zich voorts ten onrechte op het Axa UK plc-arrest (HvJ EU 28 oktober 2010, nr. C-175/09, V-N 2010/57.17). De uitdrukkelijke en niet voor tweeërlei uitleg vatbare standpuntbepaling van de Staatssecretaris van Financiën in de zogenaamde bankenresolutie (25 juli 1979, nr. 279-12007) over "normale incasso" geldt namelijk nog steeds. Het beroep is dus in zoverre gegrond.