De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel dat de heer X is aan te merken als bestuurder van de Limited niet uitsluitend heeft gebaseerd op de inschrijving van X als ‘director’ in de ‘Companies House’, maar zijn oordeel mede heeft gebaseerd op de daaraan voorafgaande benoeming van X tot ‘director’.
Belanghebbende, de heer X, is benoemd tot ‘director’ van een buitenlandse Limited. De Limited is beherend vennoot van een commanditaire vennootschap (cv), die is gevestigd in Nederland. X is bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als gevolmachtigde van de cv. In 2013 gaat de cv failliet. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de cv. Volgens Hof 's-Hertogenbosch is X gezien diens benoeming tot ‘director’ van de Limited en gezien het feit dat de Limited beherend vennoot is van de cv op grond van art. 33 lid 3 Inv. 1990 aan te merken als bestuurder van de cv. De aansprakelijkstelling is dus terecht. X beroept zich in cassatie op het HR-arrest 27 juni 2008, nr. 07/01704, V-N 2008/31.24.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof zijn oordeel dat X is aan te merken als bestuurder van de Limited niet uitsluitend heeft gebaseerd op de inschrijving van X als ‘director’ in de ‘Companies House’, maar zijn oordeel mede heeft gebaseerd op de daaraan voorafgaande benoeming van X tot ‘director’. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO). Ten overvloede wordt nog overwogen dat als bestuurder in de zin van art. 33 lid 1-a Inv. 1990 niet mede wordt aangemerkt degene die niet rechtens is belast met het bestuur van een lichaam maar feitelijk handelt als ware hij bestuurder. Dit oordeel van het hof is in cassatie dus terecht niet bestreden.
Wetsartikelen: