Belanghebbende, X bv, is een holding die actief is in de vastgoedsector. Aan één van haar directeuren is een auto ter beschikking gesteld. Van 1 januari 2009 tot en met 8 mei 2013 is dit auto A en van 8 mei 2013 tot en met 31 juli 2013 auto B. Volgens de inspecteur is er geen sluitende km-administratie. Zo is er een snelheidsovertreding begaan tijdens een niet vermelde rit. Met betrekking tot het gebruik van seizoenskaarten en business seats stelt de inspecteur dat ook met de auto naar het betreffende stadion is gereden, terwijl er geen evenement was. In geschil is de naheffing in de loonsfeer. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X bv aannemelijk maakt dat met auto A niet meer dan 500 km per jaar privé is gereden. De bewuste snelheidsovertreding is gemaakt toen de directeur in actie kwam na een melding van baldadigheid bij het bedrijf. Per abuis is die rit toen niet vermeld. Voor 2013 zijn de verschillen tussen de kladversie van de km-administratie en de definitieve versie te groot. Er zijn namelijk teveel ritten niet genoteerd. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag oordeelt dat het zakelijke gebruik van de business seats en de seizoenkaarten voldoende is onderbouwd. Volgens X werd het stadion door de directeur namelijk uitsluitend bezocht op dagen als daar contact kon worden gelegd of onderhouden met (potentiële) klanten. Deze ritten dienen bij de berekening van de privékilometers buiten beschouwing te blijven. De inspecteur stelt vergeefs dat X bv verband moet aantonen tussen een bepaald bezoek aan het stadion en een specifieke zakelijke transactie. Deze vergaande verzwaring van de bewijslast volgt namelijk niet uit de wet. Het beroep van de inspecteur is ongegrond.
Lees ook het thema Wetsvoorstel Uitwerking Autobrief II.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 13bis