Na een uitvoerige analyse oordeelt Rechtbank Gelderland dat het verdragsrechtelijk discriminatieverbod weliswaar is geschonden, door de ivf-kosten die de heer X heeft gemaakt niet in aftrek toe te laten, maar dat de rechtbank niet voor rechtsherstel kan zorgen.

Belanghebbende, de heer X, en zijn partner, de heer Y, hebben een kinderwens. X neemt daartoe in de VS deel aan een eiceldonatie- en draagmoederschapprogramma. Van de totale kosten die X maakt ($ 167.000), brengt hij € 38.000 aan ivf-kosten in aftrek als uitgaven voor specifieke zorgkosten. Dit zijn de kosten die betrekking hebben op hemzelf. De inspecteur staat aftrek van de ivf-kosten niet toe.

Na een uitvoerige analyse oordeelt Rechtbank Gelderland dat het verdragsrechtelijk discriminatieverbod weliswaar is geschonden, door de ivf-kosten die de heer X heeft gemaakt niet in aftrek toe te laten, maar dat de rechtbank niet voor rechtsherstel kan zorgen. De rechtbank overweegt onder andere dat de situatie van de heer X en de heer Y vergelijkbaar is met de situatie van stellen en vrouwen die door onvruchtbaarheid in de onmogelijkheid verkeren om op een natuurlijke wijze een kind te krijgen en die een ivf-behandeling ondergaan om hun kinderwens te realiseren. Volgens de rechtbank worden de heer X en de heer Y ongelijk behandeld omdat de eerder genoemde groepen de kosten van de ivf-behandeling wel in aftrek mogen brengen. De heer X en de heer Y zijn uitgesloten van aftrek, waarbij zij nooit kunnen voldoen aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor aftrek van kosten van de ivf-behandeling, hetgeen onlosmakelijk verbonden is met het gegeven dat zij man èn homoseksueel zijn. Voor het gemaakte onderscheid bestaat volgens de rechtbank echter geen redelijke en objectieve rechtvaardiging. Hierbij merkt de rechtbank nog op dat sprake is van onderscheid naar persoonskenmerken, namelijk naar geslacht en seksuele voorkeur, waarbij de heer X en de heer Y behoren tot een kwetsbare groep die in het verleden is gediscrimineerd. Het belang van de heer X om fiscaal gelijk behandeld te worden met andere belastingplichtigen dient dan volgens de rechtbank ook zeer zwaar te wegen. De rechtbank verklaart het beroep van de heer X uiteindelijk ongegrond, omdat er meerdere mogelijkheden zijn om de geconstateerde schending van het verbod van discriminatie op te heffen. Het is aan de wetgever om hierin een keuze te maken.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 1

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 39a

Wet inkomstenbelasting 2001 6.17

Wet inkomstenbelasting 2001 6.16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Europees belastingrecht, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 30 juli

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen