Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de in Nederland wonende dochter van een ex-KNIL-militair binnenlands belastingplichtig is.

X, dochter van een ex-KNIL-militair, is gehuwd en beschikt over een eigen woning in Nederland. Zij en haar echtgenoot staan in 2016 bij de Basisregistratie Personen ingeschreven op het adres van deze woning. X beschikt over diverse bankrekeningen in Nederland en is als houder van een motorrijtuig met Nederlands kenteken geregistreerd. Ondanks herinnering en aanmaning daartoe, verzuimt X om tijdig aangifte IB/PVV 2016 te doen. Volgens door de inspecteur ontvangen renseignementen heeft X inkomsten genoten van het UWV. In geschil is de ambtshalve opgelegde aanslag IB/PVV 2016 met boete- en rentebeschikkingen. X stelt niet belastingplichtig in Nederland te zijn.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden maakt de inspecteur aannemelijk dat X in 2016 een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had. X woonde dat jaar, gezien de omstandigheden, in Nederland op grond van art. 4 AWR. X woont dan ook voor de toepassing van de Wet IB 2001 in Nederland. De bevoegdheden die voortvloeien uit de AWR en de Wet IB worden niet ingeperkt vanwege het feit dat de in Nederland geboren X, dochter is van een ex-KNIL-militair van Ambonese afkomst. Het hoger beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 4

Wet inkomstenbelasting 2001 2.1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen