Belanghebbende, X, verleent in het jaar 2013 zorg aan haar vader die dat jaar over een persoonsgeboden budget (hierna: pgb) beschikt. X factureert de zorguren. Omdat de besteding van het pgb niet op de juiste manier wordt verantwoord, vordert het zorgkantoor het verstrekte pgb bij de vader terug. Uit het Renseignementen Informatiesysteem van de Belastingdienst blijkt dat X in het jaar 2013 € 44.892 aan inkomsten uit deze zorgverlening heeft ontvangen. Het door X in haar aangifte ib/pvv 2013 opgegeven resultaat uit overige werkzaamheden wordt met dit bedrag gecorrigeerd. X komt uiteindelijk in hoger beroep tegen de haar opgelegde aanslagen ib/pvv en Zvw 2013.
Volgens Hof Amsterdam zijn de door X ontvangen pgb-inkomsten terecht als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen. Alleen kosten die specifiek in het kader van de door X jegens haar vader verrichte arbeid zijn gedaan, zouden als kosten op dit resultaat in aftrek worden gebracht. X maakt niet aannemelijk dat daarvan sprake is. Dat de vader een terugbetalingsverplichting jegens het zorgkantoor heeft, heeft geen invloed op de hoogte van de aan X opgelegde aanslagen. Het hoger beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.95
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 22 oktober