Belanghebbende, X en Y zijn in 2009 elkaars fiscale partner. In dat jaar heeft X geen inkomen. Zijn voormalig fiscaal partner Y heeft dat wel en het inkomen van Y is zodanig dat X bij definitieve aanslag een gecombineerde heffingskorting wordt toegekend van € 2092. In 2012 is het inkomen van Y negatief. Als het negatieve inkomen wordt verrekend met zijn inkomen over 2009 bedraagt het saldo van de gecombineerde inkomensheffing en gecombineerde heffingskorting voor Y in 2009 nihil ten gevolge waarvan bij X het voornoemde bedrag van € 2092 wordt nagevorderd.
Rechtbank Noord Nederland oordeelt dat de inspecteur terecht heeft nagevorderd en daarbij gebruik kon maken van de verlengde termijn in de AWR. Die houdt in dat navordering bij X mogelijk is tot acht weken na het tijdstip waarop de aanslag ofwel de beschikking tot vermindering van de aanslag van Y onherroepelijk is geworden.
Lees ook het thema Navordering
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Wet inkomstenbelasting 2001 8.9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 13 maart