Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de eenmalige afkoop van een lijfrenteverzekering een bestanddeel is van het toetsingsinkomen. Het toetsingskomen van belanghebbende komt hierdoor uit boven de inkomensgrens, waardoor zij geen recht meer heeft op zorg- en huurtoeslag.

Belanghebbende, X, ontvangt in het jaar 2019 een voorschot zorg- en huurtoeslag op basis van een (gezamenlijk) toetsingsinkomen van € 14.230. De inspecteur stelt het toetsingsinkomen vervolgens vast op een bedrag van € 29.583, waardoor X geen recht meer heeft op zorg- en huurtoeslag. Volgens X moet het toetsingsinkomen ongeveer € 7.000 lager zijn. De in 2019 afgekochte lijfrente is ten onrechte meegerekend, dit is volgens haar namelijk bijzonder inkomen.

De rechtbank oordeelt dat de afkoop van een lijfrenteverzekering niet wordt genoemd in de limitatieve lijst met gevallen waarin inkomensbestanddelen van het toetsingsinkomen buiten beschouwing worden gelaten. De afkoop van een lijfrente is ook niet op één lijn te stellen met de afkoop van een pensioen. In tegenstelling tot de afkoop van een pensioen als bedoeld in de lijst, is de afkoop van de lijfrente een eigen keuze en komt daarom voor haar eigen risico. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Lijfrenten.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Huurrecht

Instantie: Rechtbank Amsterdam

Editie: 7 maart

68

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen