X laat na in zijn aangifte inkomstenbelasting 2015 tot en met 2019 de waarde van bezittingen aan te geven die hij bewaart in een safeloket bij een bank. In 2019 ontvangt X een schadevergoeding van de bank omdat bij een inbraak in 2018 de inhoud uit het safeloket is gestolen. De bank meldt de schadevergoeding aan de inspecteur. De inspecteur vordert de niet betaalde belasting na en corrigeert de aangifte 2019. Daarbij legt de inspecteur vergrijpboetes op. X komt na tevergeefs bezwaar tegen de boetes in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat X vermogen buiten de aangiften inkomstenbelasting heeft gelaten en dat ook gewild heeft. De rechtbank is van oordeel dat voor de jaren tot en met 2018 sprake is van grove schuld. Voor het jaar 2019 is sprake van opzet, mede omdat X ook wist via de bank dat het vermogen opgegeven moet worden. De wettelijk verplichte melding door de bank aan de inspecteur is niet in strijd met de privacyregels. Beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant