Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de IB-navorderingsaanslag 2008 tijdig is opgelegd. Het is namelijk aannemelijk dat de IB-aangifte 2008 is ingediend met toepassing van de becon-regeling, en dat uitstel is verleend tot 1 mei 2010.

Belanghebbende, X, exploiteert, via zijn bv's, drie orthodontiepraktijken in Haarlem, Bloemendaal en Bussum. Vanuit privé brengt X twee schepen in C bv, zijnde de dochter van A bv, in. De schepen verkeren in een verminderde onderhoudstoestand. X wordt in 2016 failliet verklaard. Naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen de ambtshalve opgelegde VPB-aanslag 2008, stelt de inspecteur een boekenonderzoek in. De inspecteur stelt dat er sprake is van een winstuitdeling, doordat A bv, via C bv, de renovatie- en onderhoudskosten van de boten voor haar rekening heeft genomen, en legt IB-navorderingsaanslagen 2007 en 2008 op aan X. In geschil is of de IB-navorderingsaanslag 2008 tijdig is opgelegd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de IB-navorderingsaanslag 2008 tijdig is opgelegd. Volgens de rechtbank is het aannemelijk dat de IB-aangifte 2008 is ingediend met toepassing van de becon-regeling, en dat uitstel is verleend tot 1 mei 2010. Verder is de rechtbank van mening dat X geen begin van bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat de hiermee gemoeide termijnverlenging voor het indienen van de aangifte onder dwang of dwaling tot stand is gekomen. Verder wijst de rechtbank de stellingen van X af dat hij geen aandeelhouder was van A bv en dat er geen sprake is van een winstuitdeling. Hiervoor verwijst de rechtbank naar de uitspraak inzake A bv.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 4.12

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 1 november

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen