Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering op X drukken, hoewel hij niet de verzekeringnemer was.
X heeft met ingang van 7 mei 1998 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Hij heeft zijn eenmanszaak in 2006 ingebracht in A bv. In de jaren 2016-2019 betaalt A bv de premie voor die verzekering, welke niet ten laste van het resultaat van A bv is gebracht maar in rekening-courant met de directie is verwerkt. Uit een polis uit 2019 volgt dat A bv de verzekeringnemer is en dat X de verzekerde is. De polis bevat geen premieverschuldigheidsclausule. X heeft de premie in aftrek gebracht in zijn aangiften IB/PVV 2016-2019. In geschil is of sprake is van ‘op de belastingplichtige drukkende premies’ in de zin van art. 3.124 lid 1 onderdeel c Wet IB 2001.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de premies voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering op X drukken, hoewel hij niet de verzekeringnemer was. Volgens de rechtbank is niet vereist dat een belastingplichtige de premies in de hoedanigheid van verzekeringnemer aan de verzekeraar betaalt, zolang deze voor rekening van de belastingplichtige komen. De rechtbank acht geloofwaardig dat het niet de bedoeling is geweest de verzekering over te zetten naar A bv en de premies voor rekening van A bv te laten komen. De rechtbank stelt vast dat A bv de verschuldigde premies ook altijd aan X heeft doorbelast. De verzekeraar heeft ook erkend dat er iets is misgegaan bij de tenaamstelling van de verzekeringnemer bij de inbreng van de eenmanszaak in A bv. X' beroep is gegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.124
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 26 januari
Informatiesoort: VN Vandaag