Hof Amsterdam oordeelt dat X ter zitting een compromis over het te hanteren rentepercentage heeft bereikt met de inspecteur. Hierdoor was er geen geschil meer, en heeft de rechtbank het beroep terecht ongegrond verklaard.

Belanghebbende, X, verstrekt een lening van € 840.000 aan zijn bv. Het rentepercentage, dat jaarlijks kan worden herzien, bedraagt 5,5%. In zijn IB-aangifte 2006 geeft X een ROW aan in verband met de verstrekte lening van € 10.920. Dit bedrag is tevens in de VPB-aangifte van de bv verantwoord. De inspecteur volgt de VPB-aangifte, maar corrigeert de IB-aangifte. Volgens de inspecteur moet X in de IB-sfeer een percentage van 4,46% verantwoorden. Ter zitting bij Rechtbank Haarlem zegt de inspecteur toe dat hij de VPB-aangifte ambtshalve zal corrigeren en ook een rentepercentage van 4,46% zal toepassen. X gaat hiermee akkoord. De rechtbank verklaart het beroep van X vervolgens ongegrond. X gaat in hoger beroep en stelt dat voor de VPB geen rentepercentage van 4,46% mag worden gehanteerd.

Hof Amsterdam oordeelt dat X bij de mondelinge behandeling bij de rechtbank een compromis met de inspecteur heeft gesloten. Op grond van dat compromis zou voor de IB-heffing een rentepercentage van 4,46 worden gehanteerd. Aangezien de inspecteur dit percentage bij het opleggen van de aanslag al heeft gehanteerd, bestaat er volgens het hof op dat punt geen geschil meer tussen partijen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 8 augustus

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen