Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Nederlandse woning van X niet als zijn eigen woning kan worden aangemerkt. X woont in Luxemburg en is geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en geen partner van zijn vrouw, die in de Nederlandse woning woont.

X woont in Luxemburg en wordt niet aangemerkt als kwalificerende belastingplichtige. Zijn vrouw, woont in de aan hem toebehorende woning in Nederland. Omdat X geen inwoner van Nederland is en geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige wordt hij niet als partner aangemerkt. In geschil of de Nederlandse woning als een eigen woning van X moet worden aangemerkt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Nederlandse woning van X niet als zijn eigen woning kan worden aangemerkt. Nu X in Luxemburg woont kan de woning alleen als eigen woning worden aangemerkt als hij gebruik kan maken van het keuzerecht van art. 3.111 lid 8 Wet IB 2001. Dit is niet mogelijk omdat X en Y geen partners zijn: X is namelijk geen inwoner van Nederland. Het onderscheid dat tussen binnenlands en buitenlands belastingplichtigen wordt gemaakt is volgens de rechtbank niet in strijd met het EU-recht. Ten aanzien van het rendement merkt de rechtbank op dat het fictief rendement niet hoger is dan het werkelijk genoten rendement. Bij de vaststelling van het werkelijk genoten rendement moet gezien de recente jurisprudentie van de Hoge Raad namelijk ook rekening worden gehouden met positieve en negatieve waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 1.2

Besluit lijfrenten in de winstsfeer (vennootschapsbelasting) 7.8

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Wet inkomstenbelasting 2001 3.111

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 29 juli

Informatiesoort: VN Vandaag

46

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen