Belanghebbende, X, is een vof die een juwelierszaak exploiteert. Een van de firmanten vervalst inkoopbonnen. Hij is strafrechtelijk veroordeeld voor valsheid in geschrifte. De boekhouding kent ernstige tekortkomingen. De inspecteur neemt geen informatiebeschikking, maar beroept zich wel op omkering van de bewijslast en legt een naheffingsaanslag omzetbelasting op met een vergrijpboete.

Advocaat-generaal IJzerman kan zich vinden in het oordeel van Hof Amsterdam dat wegens ernstige administratieve gebreken X de margeregeling en de globalisatieregeling in de omzetbelasting niet kan toepassen. Naast de algemene administratieplicht uit de AWR geldt voor de omzetbelasting dat de ondernemer verplicht is aantekening te houden van de door hem en aan hem verrichte leveringen van goederen (art. 34 lid 1 Wet OB 1968). De ondernemer die goederen levert met toepassing van de marge- of globalisatieregeling moet daarnaast afzonderlijk aantekeningen bijhouden van de met toepassing van deze regelingen geleverde goederen (art. 31 lid 5 Uitvoeringsbeschikking OB). Het niet juist of onvolledig administreren van de inkopen en het niet juist bijhouden van kasmutaties heeft het hof als ernstige tekortkomingen aangemerkt. Het oordeel van het hof dat niet aan de voorwaarden voor toepassing van de margeregeling is voldaan als de administratie onbetrouwbaar is, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is voor het overige verweven met waarderingen van feitelijke aard die niet onbegrijpelijk zijn. Specifiek voor de globalisatieregeling heeft het hof geoordeeld dat de goederen die X inkoopt niet staan opgesomd in art. 4c lid 1 onderdeel a Uitvoeringsbeschikking OB en niet gesteld of gebleken is dat de inspecteur X heeft aangewezen. Dat oordeel acht de A-G juist. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e