Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de heer X had moeten weten dat de schorsing is beëindigd door het gebruik van de weg en dat vanaf dat moment weer motorrijtuigenbelasting is verschuldigd.
De heer X is van 15 januari 2015 tot en met 15 maart 2016 houder van een auto, waarvan het kenteken vanaf 6 juli 2015 is geschorst. Op 9 juli 2015 wordt bij een controle geconstateerd dat de auto voor het huis van X staat geparkeerd. Naar aanleiding hiervan is aan X een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een 100% verzuimboete opgelegd. Volgens Hof 's-Hertogenbosch is dat terecht (zie 17/00518). In geschil zijn thans de naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting van elk € 279 over de tijdvakken 21 augustus 2015 tot en met 20 november 2015 en 21 november 2015 tot en met 20 februari 2016, alsmede de verzuimboetes van elk € 158. Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de aanslagen en de boetes. De inspecteur gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X had moeten weten dat de schorsing is beëindigd door het gebruik van de weg op 9 juli 2015 en dat vanaf dat moment weer motorrijtuigenbelasting is verschuldigd. Dit betekent dat vanaf 21 augustus 2015 weer terecht rekeningen motorrijtuigenbelasting naar X zijn gestuurd. Aangezien X de verschuldigde belasting over de daarop volgende tijdvakken niet heeft betaald vóór de uiterste betaaldata zijn de naheffingsaanslagen terecht. De boetes die conform het standpunt van de inspecteur worden verlaagd tot elk € 52 zijn passend en geboden. Het beroep van de inspecteur is gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 5
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 12 april