X is het niet eens met de door de heffingsambtenaar van Cosensus vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning. In bezwaar verzoekt (de gemachtigde van) X om toezending van op de zaak betrekking hebbende stukken. De heffingsambtenaar legt deze stukken ter inzage. X gaat in beroep en stelt dat de heffingsambtenaar hem de op de zaak betrekking hebbende stukken had moeten toezenden.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de heffingsambtenaar de op de zaak betrekking hebbende stukken niet heeft verstrekt. Dat hij de stukken ter inzage heeft gelegd, acht de rechtbank daartoe onvoldoende. Ook is niet van belang dat X er tijdens de hoorzitting niet om heeft gevraagd. Op grond van art. 7:4 Awb heeft X recht op toezending van de stukken, tegen vergoeding van ten hoogste de kosten. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld en dat het beroep ongegrond is. In verband met de schending van art. 7:4 Awb veroordeelt de rechtbank de inspecteur nog wel tot vergoeding van de gemaakte proceskosten (€ 1038) en het griffierecht (€ 48). Voor vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase bestaat geen aanleiding.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 maart