Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de woning voor 38% zakelijk wordt gebruikt. De door X gehanteerde berekeningswijze is namelijk niet correct, omdat deze niet uitgaat van het werkelijke gebruik.
Belanghebbende, Maatschap X, bestaat uit A en B (de maten). Doel van de maatschap is de terbeschikkingstelling van werkkamers van een te bouwen eigen woning. De maten hebben eind 2014 een overeenkomst gesloten met betrekking tot de bouw van de woning. Medio 2015 sluiten X en D bv, vertegenwoordigd door B, een huurovereenkomst met betrekking tot de zolderverdieping. De woning is vervolgens in gebruik genomen op 18 maart 2016. In geschil is de omvang van het zakelijk gebruik (30% of 38%), en of de woning op 18 maart 2016 ook zakelijk in gebruik is genomen.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de woning voor 38% zakelijk wordt gebruikt. Volgens de rechtbank is de door X gehanteerde berekeningswijze namelijk niet correct, omdat deze niet uitgaat van het werkelijke gebruik. X heeft het door haar berekende percentage van 38 slechts onderbouwd met een berekening waarbij de verhouding is bepaald tussen de vierkante meters van de zolderverdieping en de vierkante meters van de woonruimtes. De rechtbank volgt dan ook het door de inspecteur gehanteerde percentage van 30. Ten aanzien van de zakelijke ingebruikname van de zolderverdieping, stelt de rechtbank vast dat de woning (of de zolderverdieping) niet in X is ingebracht. Omdat de woning niet tot het bedrijfsvermogen van X behoort, kan er geen sprake zijn van exploitatie voor de btw. X heeft dan ook geen recht op aftrek van de voorbelasting met betrekking tot de woning.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 30 april