Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat X bv niet aannemelijk maakt dat de dwangbevelen niet uitgevaardigd en/of betekend hadden mogen worden omdat uitstel van betaling zou zijn verleend.

Aan belanghebbende, X bv, zijn op 17 december 2010 drie dwangbevelen met bevel tot betaling van in totaal € 315.686 betekend. In geschil is of daarbij terecht (uiteindelijk) € 11.026 vervolgingskosten in rekening is gebracht. Rechtbank Haarlem verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep is gericht tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel en verklaart het beroep voor het overige ongegrond. X bv gaat tegen dit laatste in hoger beroep. X bv stelt dat haar gemachtigde in december 2010 telefonisch overleg met de ontvanger heeft gehad over een betalingsregeling en dat de gemachtigde toen tot 1 januari 2011 de tijd had gekregen om een concreet voorstel te doen. Hof Amsterdam oordeelt dat X bv niet aannemelijk maakt dat de dwangbevelen niet uitgevaardigd en/of betekend hadden mogen worden omdat uitstel van betaling zou zijn verleend. Uit hetgeen door de gemachtigde voor de rechtbank is verklaard, volgt niet dat het telefoongesprek met de ontvanger meer dan informatief was, noch dat X bv er redelijkerwijs vanuit mocht gaan dat een betalingsregeling tot stand zou komen. In het voorstel van de gemachtigde d.d. 24 december 2010 wordt bovendien niet gerefereerd aan het eerdere telefoongesprek. Dat laatste zou voor de hand hebben gelegen als X bv meende dat toen afspraken over een betalingsregeling waren gemaakt. Andere bijzondere omstandigheden zijn ook niet gebleken. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 22 november

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen